Om everzwijnen te zien, moet ik mij niet verplaatsen naar Marche-en-Famenne, want ze zijn evengoed aan te treffen op enkele kilometers van mijn deur. Hetzelfde kan gezegd worden over Reservisten. Maar bij gelegenheid van de Nationale Comptetie der Reservekaders concentreert deze populatie zich op één plaats; en dit jaar is dat te Marche-en-Famenne, te gast bij de Chasseurs Ardennais.
In de eerste plaats betekent zo’n competitie voor mij dus het weerzien van een hoop bekende gezichten. Zoals in de wandelgangen wel eens gefluisterd wordt: “het zijn altijd dezelfde mensen die je tegenkomt”.
De ‘actieve’ Reserve is ondertusen ook een tamelijk selectief kliekje geworden. Daarbij komt nog dat iedereen ook een vrij specifieke funtie of rol te vervullen heeft bij Defensie. Om daar een ‘algemene’ oefening of competitie voor op de zetten, is geen klein bier. Onder het gelijksoortige vlekjesuniform zit een enorme diversiteit aan specialisten verborgen. Dat heeft zo zijn gevolgen.
Mijn job bestaat uit het deskundig ‘toetakelen’ van slachtoffers … voor simulatie, natuurlijk. Het is meer een kunst dan een kunde, maar de basisopleiding ervoor heb ik bij Defensie gekregen. Daarna zijn het vooral de professionele ervaring op het vlak van wondzorg, gecombineerd met wat aangeboren creativiteit, die ervoor zorgen dat er leuke dingen kunnen worden gemaakt. Aangezien het aanbod van grimeurs bij Defensie blijkbaar nogal beperkt is, mag ik weer komen meespelen (hoewel mij dit jaar is gevraagd of ik andere kandidaten ken; oei?).
De proef Medic, waarin ik een bijdrage mag leveren, bestaat naar jaarlijkse traditie uit een (gewapende) patrouille – toestand die uitloopt op een drama. Dit keer gaat het over een onverwachte explosie, waarbij meerdere slachtoffers vallen. De competitoren moeten hun skills laten zien op vlak van persoonlijke bescherming, alsook bij het stabiliseren en conditioneren van de gekwetsten. Om de zaken wat de compliceren komt er ook nog een stiekeme terrorist meespelen. …
Mijn simulanten spelen hun rol voortreffelijk; en het valt mij op dat de competitoren de oefening met veel ernst aanpakken. Zo ken ik de Reserve wel: enthousiasme en grenzeloze inzet. Daar heeft het nooit aan ontbroken.
Gezien de vele ‘specialisten’ op het terrein ben ik altijd wel wat ongerust over de gefragmenteerde aanpak van dit soort oefeningen. De proef Medic zal op het vlak van het medische specialisme wel goed in mekaar zitten; maar wat met de sectie -respons op terroristisch geweld? Beveiliging van de perimeter? … Dat is niet ‘ons’ domein van expertise!
Misschien moeten we in de toekomst eens nadenken over méér integratie van de specialisaties die we ter beschikking hebben, en iedereen ‘zijn’ specifieke ding laten doen. Een collega deed mij de schitterende suggestie aan de hand, om de hele oefening op te bouwen als een sequentie van gebeurtenissen tijdens één patrouille/missie, waarbij alles voortkomt uit één doorlopend scenario: patrouille lopen, incident, medische benadering, juridische complicatie, gevaarlijke omgeving (mijnen), contact met andere culturen, … Met wat creativiteit zou daar iets moois kunnen uit gebouwd worden, weg van het traditionele poin-to-point concept.
Ja, er zit nog denkkracht en enthousiasme in de Reserve!
(Tekst: Didier Vz)