Dimona is het elektronische bericht waarmee de werkgever iedere in- en uitdiensttreding van een werknemer aangeeft bij de Rijksdienst voor Sociale zekerheid (RSZ) of de Dienst voor Bijzondere Socialezekerheidsstelsels DIBISS. De Dimona-aangifte is verplicht voor alle werkgevers uit de publieke en private sector, dus ook voor het personeel van Defensie! Dimona bevat de gegevens over het begin en einde van de arbeidsrelatie met een personeelslid.
Alle instellingen van de sociale zekerheid en aanverwanten (bijvoorbeeld RIZIV en RVP) krijgen via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) automatisch de gegevens doorgestuurd die ze nodig hebben. Dimona is een hoeksteen in het beheer van de Belgische Sociale Zekerheid. De overheid gebruikt de Dimona-gegevens onder meer om werknemers snel te identificeren, op ondubbelzinnige en uniforme wijze de band vast te stellen tussen een werknemer en werkgever en aan werknemers sociale voordelen toe te kennen. Daarom worden alle reservemilitairen verplicht in Dimona geplaatst tot datum van definitief verlof, zelfs al worden er geen prestaties verricht.
Als er problemen opduiken, met uw huidige werkgever, de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening of werkloosheidsdienst, bent u bij Defensie gekend als werknemer en kan u zich wenden tot DNR. Zij zullen de zaak doorsturen naar de bevoegde diensten van HRA.
Het is van belang te weten dat uw dienstnemingsakte geen arbeidsovereenkomst uitmaakt en dat de periode waarvoor geen prestaties geleverd worden overeenkomt met een normale toestand van een reservemilitair “met onbepaald verlof zonder wedde”.
De werkgever moet in toepassing van art. 137,§1, 1ste lid, 1° van het Koninklijk Besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering een formulier C4 overhandigen aan de werknemer wiens arbeidsovereenkomst een einde heeft genomen. Deze bepaling betreft werknemers die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst en geldt dus stricto sensu niet voor periodes van dienstneming of wederdienstneming. Rekening houdend met art. 9, §1, 2de lid van het RSZ – Koninklijk Besluit van 28 november 1969 (waarin in zekere zin sprake is van een gelijkstelling van desbetreffende personen met werknemers die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst) verzoekt de RVA dat deze bepaling bij analogie toegepast wordt door de militaire overheid in de gevallen waarin dit zinvol is. Met de RVA is overeengekomen dat een formulier C4 pas wordt gegeven indien daartoe expliciet gevraagd wordt (voor periode van ten minste twintig aaneensluitende werkdagen) of op vraag van betrokken reservemilitair. Dit formulier kan rechtstreeks worden aangevraagd bij de diensten van HRA-E/N (notariaat).
(Tekst : Jean-Claude Carlier – Fotomontage : Michel Decourtit)