De Tweede Wereldoorlog
Onze manschappen hielden achttien dagen stand, en dit niettegenstaande de vijand veel sterker was zowel qua materieel als qua manschappen. Deze korte termijn liet nochtans toe aan het brits contingent om terug in te schepen, en naar de andere oever van het Kanaal te varen, zoals CHURCHILL het zelf bekende. Deze korte veldtocht kostte het leven aan 200 reserveofficieren en aan 104 officieren van het actief kader.
Talrijk waren de leiders van NAVRO en haar verenigingen – zoals Generaal LENTZ en Generaal Bennett DE RIDDER – die een belangrijke rol speelden in de weerstand en in de Belgische Legermacht in Groot-Brittannië.
Reeds op 28 mei 1940 besloten een aantal Belgische militairen de strijd verder te zetten en sloten zich aan bij Britse of Franse eenheden in de omgeving van De Panne-Duinkerke. Sommigen onder hen hebben deelgenomen aan de verdediging van die enclave. Zij vertrokken daarna met de Britse eenheden. Vanuit Groot-Brittannië werden zij naar Frankrijk gezonden en vormden in het Land van Wales de kern van de Belgische Strijdkrachten in Groot-Brittannië, waarvan de vier eerste Infanterie-compagnies sedert oktober 1940 voor de verdediging van een kustsector instonden. Drie van die vier eenheden stonden onder het bevel van Reserveofficieren. Uit deze vier compagnies, samengesmolten tot het eerste Belgisch bataljon, dat nadien versterkt werd met ontsnapten uit Frankrijk en België, vrijwilligers en gemobiliseerden van overzee, zijn de Brigade Piron en de para- en de commando-eenheden ontstaan.
En vergeten we hier niet te vermelden:
-
de RO’s die sommige smaldelen van de RAF vervoegd hadden,
-
Kapt (R) Eddy BLONDEEL, die op 8 mei 1942 de Onafhankelijke Compagnie Parachutisten oprichtten, waarin we talrijke RO’s terugvinden,
-
Kapt (R) Georges DANLOY die belast was met de vorming van en het commando verzekerde over de nieuwe Belgische Commando-eenheid (opgericht in 1942), die ook talrijke RO’s telde,
-
het dertigtal RO’s, die ontsnapt waren uit België, en Groot-Brittannië bereikt hadden, en die zich voor clandestiene opdrachten in bezette gebieden engageerden,
-
de RO’s, officieren bij de koopvaardij, die dienst deden bij de Landmacht, en RO’s van de Landmacht die overgeheveld werden naar de Royal Navy,
-
alle RO’s die een zeer belangrijke rol speelden bij de Weerstand,
-
de RO’s die in de Zuid-Afrikaanse luchtmacht hebben gediend, of in het expeditiekorps in Abessinië (1941), in Nigeria (1942-1943), bij de brigade van het Midden Oosten (1943-1944), en in het Militair Veldhospitaal in het Verre Oosten (1943-1945)
-
en ook de RO’s die hebben deelgenomen aan militaire verbindingsopdrachten van Normandië tot Denemarken, aan opdrachten met betrekking tot civiele aangelegenheden, die het herstel van onze instellingen en van ons economisch leven mogelijk gemaakt hebben.
Dank zij deze RO’s, waarvan de belangrijkheid van de door hen uitgevoerde functies èn de kwaliteit van hun dienststaten de morele en professionele waarde omschrijven, en dank zij al hun wapenbroeders werd de aanwezigheid van ons land in de vrijheidsstrijd verzekerd gedurende de ganse oorlog 1940-1945.
De aanwezigheid van ons Land werd verzekerd voor de ganse duur van het wereldconflict. De RO bevestigden hierbij de mening die sir Winston CHURCHILL zich maakte van de hen wanneer hij verkondigde dat “de reserve is tweemaal burger” (d.w.z. éénmaal in het burgerleven en éénmaal als militair). Een overtuiging waarop NAVRO niet zal nalaten te steunen in de loop van de jaren.